Een kunstenaar die al in haar prilste bestaan als zodanig besluit dat ze haar vrijheid niet zal laten inperken door lijsten en kaders, creëert voor zichzelf een interessant dilemma. “Is niet alle kunst voor boven de bank?”, luidde ooit de speelse provocatie van galeriehoudster Wanda Reiff die het werk van Natascha Waeyen in 2011 zal presenteren op het Plateau van Margraten.
Maar wat nu als je in het morele statuut van je kunstenaarschap hebt gebeiteld dat je werk altijd sterk genoeg moet zijn om elke barrière, elke grens te slechten? Is dat een oorlogsverklaring aan de lijst?
Wie het werk van Natascha Waeyen volgt, heeft kunnen constateren dat zij de afgelopen jaren, en dan met name voor iedereen zichtbaar in Duitsland – meer bepaald in Bad Salzhausen (2009) en Herzogenrath (2010) – haar onderzoek naar het spel van licht en ruimte via installaties, veelal opgetrokken uit volièregaas, gestalte geeft. In Herzogenrath hing zij, achter het monumentale kasteel Burg Rode, hoog op de kasteelheuvel, gazen banieren op. Waeyen maakte er heel duidelijk waar ze naar zoekt: een verscherpte blik, een ander perspectief, een nieuwe beleving van de openbare ruimte of zo je wil de wereld om je heen. Dit onder het motto dat het nooit kwaad kan om je eigen omgeving in een ander licht te zien, misschien kom je nog tot verrassende ontdekkingen.
In Bad Salzhausen, waar ze werd uitgenodigd voor een symposium en een tentoonstelling, presenteerde men haar opmerkelijk genoeg als beeldhouwer. Niettemin werd er nadrukkelijk bij gezegd dat Natascha Waeyen eigenlijk driedimensionale tekeningen maakt. Het moet haar deugd hebben gedaan dat men in haar installaties een tekenhand herkende. Een tekenaar tekent, met inkt of ijzer, dat is om het even. Tekenen is een constante in haar leven.
Haar spel van lijnen en ritmes, vaak in de vorm van opgelegde dan wel zelf geconstrueerde structuren in het materiaal, verlenen het licht altijd de doorgang en een schaduw. Het is maar hoe je kijkt. Een landschap heeft uiteindelijk ook een ritme. Niet dat zij aan een landschap denkt als ze schept, maar het werkt wel omgekeerd, bepaalde ritmes kunnen het beeld van een landschap oproepen. Natascha Waeyen spreekt van een spel met de letterlijke ruimte als het gaat om haar driedimensionale werk.
Gaat het om haar ingelijste werk, kiest ze haar woorden subtieler: hier heeft ze het over spelen met de imaginaire ruimte; in een lijst moet je de ruimte verbeelden. Deze werken ontstaan ook steeds vaker in de marge, niet zelden uit restmateriaal als ze nieuwe vormen, nieuwe mogelijkheden uitprobeert. Vrijwel nooit besluit ze op voorhand om een ingelijst werk te maken. Vaak duurt het jaren eer ze ertoe besluit een werk in te lijsten.
Dat spelen overigens moeten we niet al te letterlijk opvatten, haar werk ontstaat uit een eindeloos en geduldig voortborduren, combineren en solderen. De kunstenaar is al doende gelukkig. Wat ze feitelijk doet, is de ruimte aan een onderzoek onderwerpen. Hoe kun je de alledaagse ruimte met kunstzinnige ingrepen op een andere manier zichtbaar maken? Met haar transparante gazen vormen heeft ze een manier gevonden om de publieke ruimte naar haar hand te zetten, in de kleine ruimte lijkt dat lastiger. Want wanneer je licht en ruimte vangt in een lijst, die dus begrenst, roep je een hele andere werkelijkheid op.
Haar werk ontstaat in haar atelier in Maastricht. Al op de kunstacademie tekende ze met draad. Ooit begon ze zoals veel andere collega’s met verf maar het bracht haar te veel kleur. Kleur is te moeilijk, kleur is opgelegd pandoer, kleur leidt af. Het is niet haar ding. Eerst verbande ze de kleur naar de achtergrond. Ze schilderde die bijvoorbeeld blauw en spande er een tekening van gaas overheen. Daarbij creëerde ze haar eigen ritmes door te spelen met verschillende maten van het vierkant. Of beschilderde zij het gaas en soldeerde er een soort huisjes van draad op, nog steeds tegen een blauwe achtergrond. Of schilderde zij dwars door haar ijzertekeningen heen. Ze besloot het eenvoudiger te houden, de werking van het licht, de subtiele werking van schaduw fascineren haar meer dan grote uitspraken in verf. In die zin voelt ze zich eerder schatplichtig aan de Franse monochromist Yves Klein dan aan de grote schilders met veel kleur op hun palet. Ze zoekt naar een intense, ruimtelijke ervaring.
Om de werking van schaduw te behouden plaatst ze haar gekaderde werk bijvoorbeeld tussen twee glasplaten, zodat dit loskomt van de lijst en de achterkant en zo de aard van het schilderij ontstijgt. Als je er langsloopt beweegt het, werkt het, functioneert het als een driedimensionale tekening. Je ziet dat ze aanvankelijk de structuur van het materiaal redelijk trouw bleef, ze speelde bijvoorbeeld alleen maar met het volume van de kubussen in het gaas, haar ingrepen bleven beheerst. Tegenwoordig legt ze het materiaal eerder haar wil op maar evengoed laat ze zich ook wel eens verleiden door de weerbarstigheid ervan en maakt ze pas op de plaats. Hoe dan ook, ze tekent in grijswaarden, speelt met diepte en glans en soldeert. Zo ontstaan soms heerlijk slordige druppels op het draad – unica die een volstrekt eigen handschrift vormen. Zoals ook alle geschilderde punten in haar installatie moNUment (een ritmische schildering op doek en geluid dat door een draaiorgel wordt geproduceerd) handgeschilderd en dus origineel zijn.
Het licht dat valt op haar tekeningen doet je soms denken aan het licht dat zilver wordt op de baren van de zee. Soms knipogen de ritmes naar de zinnen in een boek, hoewel niet zo straf in het gelid, waardoor de tekening als een bladzijde functioneert die je naar eigen goesting kunt lezen. Als de kunstenaar zelf een boek openslaat, ziet ze vaak geen letters maar tekens die samen beelden vormen. Haar werk gedijt natuurlijk niet alleen bij de gratie van het licht dat zij filtert door haar tekeningen of het spel van schaduw dat ze opwerpt.
Ze kiest haar vormen en geeft ze betekenis door die in een context te plaatsen. Je kunt zien dat ze de lijst om het werk opzoekt, er een subtiel en geciviliseerd gevecht mee lijkt aan te gaan, met louter de bedoeling die lijst te ontkennen of in elk geval minder belangrijk te maken zodat de inhoud niet tot levenslang wordt veroordeeld.
Hoe doet ze dat dan? Bijvoorbeeld door haar tekeningen van reliëf te voorzien, door het gazen vlak in te knippen, rafelranden te dulden, het materiaal uiteen te trekken als was het tule – al gaat het nog steeds om ijzer.
Eigenlijk zijn de ingelijste draadtekeningen gestolde momenten in haar onderzoek. Samen geven ze iets prijs van de procesgang. Waeyen past er voor om een sleutel aan te reiken waarmee je haar werk kunt ontsluiten. Het zou haar een lief ding waard zijn om de sleutel überhaupt overbodig te maken, “zoals je ook geen sleutel nodig hebt om te begrijpen wat een paard is.”
EMILE HOLLMAN
November 2011